Het lijkt een redelijk comfortabele tocht te worden
vrijdag 29 november tot maandag 2 december
Na een stormachtig weekend, lijkt in de week voorafgaand aan de oversteek naar Lowestoft, de te verwachten wind stabiel en niet te koud. Ook niet in de nacht en geen tot weinig regen. We maken routings met Sailgrib en de info wordt gedeeld met Lucia en Joike. We zeilen deze tocht met zijn vieren.
Er volgt weinig verandering in de voorspelling. Zuidenwind 18 tot 24 Kn. De tocht naar Lowestoft is ongeveer 120 mijl en zal naar verwachting 15 tot 16 uren duren. Het lijkt een redelijk comfortabele tocht te worden.
Het vertrek naar Lowestoft

Donderdagavond stappen we op en gaan vroeg te kooi en de volgende ochtend maken we de boot zeilklaar. Nadat we de gennakerzak op het voordek aan de reling hebben vastgesjord en de tank hebben afgetopt met slechts 10 liter diesel , schutten we om 11.00 uur in de Zeedoksluis. In de sluis horen we nog een VHF weerbericht. 5 tot 6 Bf.
Als we opkruisen in het Schulpengat waait het al aardig. De gennakerzak zit vast maar glijdt onder de reling door en hangt aan de rand. Binnen halen lukt niet direct en ik zet hem eerst maar met een extra lijn vast. Straks als we de geul uit zijn, kunnen we afvallen en gaat het makkelijker.
Voorbij de Schulpengat S2 ton draaien we naar het westen. We zeilen op fok en vol grootzeil richting Helm field. Dit is een gebied met enkele boorplatformen ingesloten door shipping lanes en ten zuiden ligt het HKW windmolenpark. Voor ons is dit de makkelijkste oversteekplek voor de geulen.
‘Man’ overboord
Ester wijst naar achteren. Daar drijft onze gennaker. Ik vloek, hij is uit de zak geritst. We strijken de zeilen en Lucia houdt de gennaker in het oog en wijst deze aan. Na twee pogingen hebben de gennaker weer binnenboord. Wij blij, hebben we meteen onze man over boord oefening gehad. Het zeil wordt in zijn zak gestouwd en naar binnen gewerkt. Dit is de laatste keer dat ik een lichtweerzeil op voorhand gereed maak op het voordek. Ik bedenk me dat ik ook liever een veiligheidsnet aan de reling monteer. Met zo’n net gaan er niet gemakkelijk materialen, of erger, mensen overboord. Dus veiliger.

We maken de stagfok gereed op het voordek. Deze kleinere fok van 25 m2 draai je in en uit met een eindeloze lijn op een furler (draaiwiel). We laten hem opgedraaid en zeilen met de fok van 40 m2 en vol grootzeil van 43 m2. Enkelen hebben wat last van de zee en gaan in de slaapzak. Als je ziek bent is dat de beste plek.
Het is bijna december en de dagen zijn kort. We zullen merendeels in het donker varen. Het gaat harder waaien en in de avond hebben we gemiddeld 26 knopen. Bij de bruine bank maken we 8 tot 10 knopen vaart. Er komt meer wind, ik draai de fok weg en zet de stagfok. Dat scheelt weer 15 m2.
Meer wind
Maar de wind haalt verder aan en er kort daarop volgt een rif in het grootzeil. Alles kan vanuit de kuip worden gedaan. Hmm, mijn maag begint op te spelen. Na twee keer kort spugen is het over. Het dek schoonspoelen en weer doorgaan. Het waait nu dertig knopen en ik zet het tweede rif in het grootzeil. Ik merk weinig verschil omdat het hierna alweer harder waait.
Als we de shipping lanes westelijk van de Bruine bank voorbij zijn, komt Joike aan dek. Een golf drukt het schip plotseling flink scheef en ik val tegen de kuiptafel. “We gaan de stagfok weg draaien Joi”.
Maar dat valt niet mee. Een furler heeft niet als een lier een vertraging. Het is 1:1 mankracht tegen windkracht. Daarnaast is de breekpen van de furler rem kapot. De fok draait elke keer weer terug. Wat een gemodder. We proberen het drie keer maar het lukt niet. De fok klappert hard. Het opgestikte achterlijk wordt van het gelamineerde zeil losgeslagen en haakt daarna achter de radar dome. Ik snij het vliegende achterlijk door en we gaan voor de wind zeilen. Dan lukt het hem op te draaien.

We zijn door deze acties flink naar het noorden verplaatst en willen koers hervatten met een puntje fok erbij. Maar met deze (kleine) zeilvoering kunnen we niet goed opkruisen. Daarnaast hebben we twee en halve knoop stroom naar het noorden (de verkeerde kant op), dus het schiet niet op.
Joi gaat weer te kooi en ik zeil over stuurboord in zuidoostelijk richting terug naar onze oorspronkelijke koerslijn. Als de stroom kentert gaan we weer west. Een beetje uitrusten en wat later bij daglicht aankomen lijkt me prima. Ik zie dat de Windex (windrichtingaangever) van de mast is verdwenen.
Als je alleen zeilt zit je het meest binnen in de boot. De automaat stuurt en binnen zit je droog. Voor de zeilhandelingen moet je naar buiten en om het half uur kijk je buiten om je heen naar mogelijk verkeer. Binnen in de salon hebben we trouwens rondom goed zicht en ik houd hier altijd goed een oog in het zeil.

Bij het indraaien van de stagfok op het voordek is er veel buiswater over gekomen en ik ben nat en wordt nu toch wel koud. Ester gaat wacht lopen, ik trek mijn natte kledder uit en doe droge thermo en overkleren aan. Even liggen onder de slaapzak en opwarmen. Na een uur trek ik een ander droog zeilpak aan.
De wind is inmiddels flink afgenomen en het wordt licht. We zoeken de tonnen voor de aanvaarroute naar Lowestoft en roepen Lowestoft Port control op. Vlak bij de haveningang licht een zandbank met branding. We doen de kiel omhoog en moeten wachten tot er twee schepen uit varen. Om acht uur Engelse tijd varen we de haven in.

De vriendelijke havenmeester helpt ons met aanleggen, en verontschuldigt zich omdat de steiger onder de vogelstront zit. “Vorige week nog afgespoeld”, zegt ie en hij schudt zijn hoofd. Ach, het hoogseizoen is toch over, zal die wel gedacht hebben. Het is Lucia toch iets te gortig en ze maakt het deel naast de boot schoon.
We melden ons bij het havenkantoor in de Royal Suffolk & Norfolk Yachtclub. Dertig jaar geleden mocht je hier niet in de lounge zitten zonder stropdas. Ik heb er toen de goedkoopste clubstropdas uit hun vitrine gekocht en was van plan deze dit weekend mee te nemen, maar helaas vergeten. Ik ga douchen en lekker pitten.

Na het avondeten aan boord gaan we de stad in. We lopen langs de yachtclub en hier zitten mensen in galakleding te dineren. Daar passen deze zouterikken niet bij. In het centrum is de kerstcommercie los gebroken. Een podium wordt afgebroken en nabij de grote stadskerstboom ligt de grond bezaait met glimmende plastic confetti slierten en glitters. We eindigen in de Harbour Inn waar een enthausiaste jongeman uit Nieuw Zeeland ons allerlei lokale biertjes laat proeven. We maken een keuze en het smaakt goed maar na een enkel biertje gaan we te bed.





Terugreis van Lowestoft
De gewenste aankomst bij het Schulpengat is maandag 10.30. Dit tijdstip is in het midden van de tij-mee stroom. Het plan is om terug behoudend te varen met een vaart van 7 knopen. Dat kan, met alleen de genua. Het is 110 mijl tot de ingang van de geul dus dat is ongeveer 16 uren varen. Dan kom je ongeveer uit op een vertrektijd van 18.00 MET. Maar omdat we liever bij daglicht weg gaan wordt dat 16.00 uur MET – 15.00 uur Engelse tijd. Het is in Engeland nu om 16.00 lokale tijd al donker.
Als we de haven uit zijn, de kiel omlaag hebben, en goed en wel op weg zijn ga ik op bed. Vier uur later wisselen we de wacht. Het is wederom rustig in de shipping lanes. We treffen eigenlijk meer verkeer buiten de geulen. Samen met Lucia houd ik de hondewacht. Met een moeilijk manouvreerbaar werkschip (geen visser) proberen we via VHF contact te leggen, maar we krijgen geen reply. We draaien netjes om hem heen.
De terugreis gaat volgens schema. De bruine bank weer over richting Helmfield. Als we in de kleine ‘middenberm’ van de shippinglanes boven het windmolen park zijn, zitten we vlak voor de afslag naar IJmuiden. Op de AIS zie je precies richting, vaart en closest point of approach van het vrachtverkeer.
Maar als een schip plotseling afslaat is de situatie ineens helemaal anders. Uitkijken dus, en een aankomend schip wordt opgeroepen. De stuurman zegt dat ie over drie minuten bij de TX-W ton naar het zuiden draait. Wij zetten daarom de hydrogenerator aan en draaien de fok wat in om vaart te minderen. Als het vrachtschip in de nacht voor ons langs vaart kruip ik onder mijn slaapzak op het salonbed. Joike houdt wacht.

DSC Emergency call
In de nacht geeft de marifoon plotseling een noodsignaal. Joike roept me. Het display op de VHF toont een DSC emergency call. DSC betekent Digital Selective Calling. Het is een specifieke oproep aan ons. Ik druk op de acknowledge knop. Wat zou er aan de hand zijn?
De Nederlandse Kustwacht vraagt in het Engels of wij naar kanaal 67 willen schakelen. Men vraagt vervolgens of we weten dat we op de Halfweg boei afzeilen en of we weten dat we deze 500 meter vrij moeten varen.


Joike had dat al gezien en had al wat koers bijgelegd. We melden dat we het begrepen hebben en draaien meer bij. Joi heeft in de vroege ochtend 10 knopen vaart met alleen de fok gezeild maar nu komt er minder wind en om onze gewenste vaart van 7 knopen te houden trekken we het gereefde grootzeil erbij.
Het ochtendlicht komt en Lucia komt aan dek en omstreeks 09.00 MET komen we bij het Schulpengat. We bellen Raymond en Cindy van de jachthaven, en Raymond informeert vervolgens weer de sluismeester. We kruisen de geul af naar het noorden en gijpen met de stuurautomaat. Met de stroom op de kont maken we mooie hoeken.
Als de veerboot van Den Helder naar Texel van wal steekt draaien we de fok weg. Maandagochtend 11 uur, de afgesproken tijd met de sluiswachter (hij draait speciaal voor ons), liggen we voor de Zeedoksluis. Later bij de haven zien we hem weer en hij weet ons te vertellen dat we precies drie dagen weg zijn geweest.

Terugblik
Op de heenweg was het aan de wind zeilen en we hadden een periode van 8Bf. Als dit de voorspelling was geweest hadden we de oversteek niet gedaan. Maar goed, je weet het nooit zeker. Het weerbericht is wat mij betreft een suggestie en ik houdt de 10+ knopen regel altijd in mijn achterhoofd.
De terugtocht was zeer comfortabel omdat we minder zeil voeren en ruime wind hadden. We hadden deze tocht veel sneller kunnen zeilen maar dat was minder comfortabel geweest. Zeeziekte speelde parten. Ester had andere zeeziekte pillen gekocht en dat pakte niet goed uit.
Werk aan de winkel
Door de harde wind hebben we schade aan de fok. Achteraf gezien hadden we beter het grootzeil kunnen laten zakken en de fok laten staan. Ook had de giekneerhouder nog losser gekund. Onze Windex (richtingaangever boven op de mast) heeft niet goed vast gezeten en is weggewaaid. Een bout van een rvs voetsteun is los gegaan en zoek geraakt. En ook ben ik op de aluminium helmstok verlenger gevallen en deze is geknikt en moet vervangen worden. En de rits van de grootzeil huik is tegen de giek kapot geklapperd. Kortom, er is weer wat werk aan de winkel.
Weblinks:
Read the previous post
Read the next blog



